Her en der zie je molshopen in de boomgaard. En daar zijn we blij mee!
Alweer een paar jaar geleden – in 2016 – zijn de grondwerkzaamheden voor de aanleg van de boomgaard uitgevoerd. Dat betekende een ernstige verstoring van het bodemleven. Als we in die tijd een schop in de grond staken, vielen twee dingen op. De grond was, door het gewicht van zware machines voor grondverzet, keihard. Én er waren nauwelijks wormen of andere beestjes. Er was weinig leven onder het maaiveld…
Dat is heel langzaam aan het veranderen. De bodemstructuur verbetert en er komt steeds meer leven in de grond. We zien weer wormen en andere beestjes. Dát trekt andere dieren aan, zoals de mol. Een mol eet vooral regenwormen – en daarnaast larven, insecten, spinnen of slakken. Door zijn graafwerk draagt de mol ook zelf zijn steentje bij aan verbetering van de bodem.
De mol graaft diepe en ondiepe gangen tot 1 meter diep. Oppervlakkige gangen graaft hij met een snelheid van 12 tot 15 meter per uur! Bij het graven van die gangen moet hij af en toe grond kwijt. Die grond drukt hij naar boven: een molshoop. Zijn ondergrondse gangenstelsel is soms wel zestig meter lang. Door zijn speciale rechte haarinplant kan de mol even makkelijk voor- als achterwaarts door de gangen bewegen. Naast goed graven kan de mol ook goed zwemmen en klimmen. Maar dát zullen we in de boomgaard niet zien, want een mol blijft vrijwel zijn gehele leven ondergronds.
Wij zijn blij dat er meer leven in de boomgaard is. Onder en boven de grond. Wil je meer weten? Lees hier meer over het leven van de mol.
Tekst en foto: Henri Krau