Voordat hier een boomgaard stond, was het perceel een stuk grasland (omzoomd met coniferen) dat regelmatig bemest werd. Het resultaat was een egaal groene grasmat: prima voor de hier grazende schapen. Maar in zo’n grasmat is weinig te beleven: geen bloemen, geen insecten, geen beschutting voor dieren.
Voor de Dorpsboomgaard streven we naar een gevarieerd grasland met bloemen. Bij de aanleg in 2016 is daarom een mengsel van wilde bloemen ingezaaid. Het gras kwam vanzelf op.
Meer kans voor de bloemen
Om de bloemen voldoende kans te geven, verschralen we de bodem. Door de bodem te verschralen wordt de voedselrijkdom van de bodem vermindert. Zo groeit er minder ‘gewoon gras’ en geven we de bloemen de kans op te komen. Bij de aanleg van de boomgaard hebben we de bodem ook al verschraald door een schrale grondsoort (zand) te mengen met de bestaande bodem.
Om de bodem verder te verschralen wordt het gras twee keer per jaar gemaaid: in juni en in oktober. Het maaisel blijft een week liggen, zodat zaden eruit kunnen vallen. Daarna wordt het maaisel afgevoerd. Er wordt niet bijgemest.
De ratelaar
Om de bloemen meer kans te geven, zaaien we ook ratelaar in. De ratelaar is een halfparasiet op gras, die de groei van het gras onderdrukt. De ratelaar is populair bij natuurbeheerders: juist omdat de ratelaar het gras nog wat verder terugdringt, waardoor er meer plaats is voor andere bloemen. Ratelaars bloeien zelf ook heel mooi: ze kunnen – wanneer ze massaal voorkomen – een grasland geel kleuren.
Hommels en andere insecten bezoeken graag de ratelaar: deze gele bloemen zijn nuttig voor de insecten en leuk voor de bezoekers!
Kleine en grotere dieren
We willen het de dieren in de boomgaard graag naar de zin te maken. De bomen, struiken en bloemen die er staan zijn het hele jaar door van nut. In de singel en de hagen vinden vogels een nestplek en voedsel. De egel overwintert onder de takkenril.
Ook insecten hebben volop onze aandacht. De bijenstal (voor honingbijen) en het insectenhotel (voor wilde bijen) vallen natuurlijk het meest in het oog – maar daarmee zijn we er niet. Ook bijvoorbeeld vlinders en zweefvliegen moeten zich in de boomgaard thuis voelen. Daarom laten we gras en bloemen doorgroeien en maaien we niet alles tegelijk.
Een plek voor de insecten
Maaien van het gras betekent een grote kaalslag. Wanneer we alles wegmaaien, hebben insecten niets meer te zoeken in de boomgaard. En we willen de insecten juist een plek geven. Er moet voldoende schuilplaats en voedsel overblijven – planten en bloemen dus. Daarom slaan we met maaien altijd een steeds wisselend deel van het gras over (ongeveer twintig procent). Insecten kunnen als larve of als eitje in de stengels, de strooisellaag of de bodem hun levenscyclus voortzetten. Zo overwinteren ze ook.
Dat gefaseerd maaien hebben we niet zelf bedacht: het is een aanpak die door natuurorganisaties aangeraden wordt. Wij hebben ons laten adviseren door Landschap Overijssel en de Vlinderstichting.
Een dynamisch geheel
We creëren dus bewust geen strakke grasmat, maar een dynamisch geheel. De boomgaard ziet er elk seizoen en elk jaar weer anders uit, afhankelijk van de (weers-)omstandigheden. Zo is de boomgaard niet alleen in het oogstseizoen, maar het hele jaar door interessant voor mens en dier.
Kom je van dichtbij een kijkje nemen?
Foto’s (en een beschrijving) van de wilde bloemen – en de ratelaar – volgen wanneer alles groeit en bloeit in de boomgaard.