Heb jij ze al gespot, de zitstokken voor roofvogels? Ze komen van dichtbij, uit het Bouwhuisbos. Dankzij de daar uitgevoerde boswerkzaamheden (en wat creatief kluswerk) heeft de boomgaard er een paar mooie zitstokken bij.
Roofvogels beschikken graag over een panoramisch uitzicht. Hoe hoger ze zitten, hoe groter hun waarnemingsbereik is. De hoogte van de zitstokken moet daarom minimaal twee en een halve meter hoog zijn, met een horizontale stok van ongeveer 20 centimeter lang en 3 tot 5 cm breed.
Vooral de torenvalk en de buizerd zijn gebaat bij een zitstok. Ze kúnnen een boom als zitpost gebruiken, als deze hoog genoeg is om over de boomgaard uit te kijken. Een paal die hier ver bovenuit komt is echter beter. En véél makkelijker dan balanceren op wiebelende boomtakken… Roofvogels hebben de voorkeur voor een stabiele zitplek, zodat ze rustiger kunnen zitten en alert kunnen zijn. Nu hebben ze goed zicht op de boomgaard én op kleine zoogdieren, insecten, amfibieën en jonge vogels. De torenvalk is in staat om urinesporen van muizen te detecteren, waardoor hij snel populaties van muizen vindt en bejaagt.
Of de kerkuil ook gebruik gaat maken van een vogelpaal is de vraag, want deze vliegt vaak laag over de grond of jaagt vanaf een lage zitpost. De kerkuil is gespecialiseerd in het vangen van kleine knaagdieren. Zijn voornaamste prooi is de veldmuis, die hij op geluid lokaliseert: hij hoort een muis onder de grond kruipen of op een grasspriet kauwen. De oren van een kerkuil zitten niet op gelijke hoogte, waardoor hij de lokatie van de muis heel exact kan plaatsen.
We zijn benieuwd of we de torenvalk, de buizerd of de kerkuil op een zitstok zien zitten – óf over de boomgaard zien scheren. Heb jij ze al gespot?